Vorig schooljaar verlieten meer dan 30.000 jongeren voortijdig zonder diploma school. Een trend die al voor corona inzette. Wat is de sleutel om de groep schoolverlaters te ondervangen? Tijd voor meer maatwerk, met een loopbaancentrum en persoonlijke aandacht?
Sterke toename voortijdig schoolverlaters. Wat doet het mbo?
Hoogste aantal in tien jaar
Steeds meer studenten verlaten het mbo zonder diploma. In het studiejaar 2021-2022 stopten ruim 30.000 jongeren – bijna allemaal mbo’ers – zonder een zogenoemde startkwalificatie te halen. Dat zijn er ruim 5000 meer dan het jaar ervoor en het is het hoogste aantal in tien jaar. Wat kunnen mbo’s doen om de studenten vast te houden, die zo hard nodig zijn voor de arbeidsmarkt? Corona aanwijzen als de oorzaak is te makkelijk, er is sprake van een stijgende trend sinds 2015.
In de periode 2001 tot 2015 is het aantal voortijdig schoolverlaters in Nederland gedaald van meer dan 70.000 naar zo’n 25.000. Sindsdien hebben achtereenvolgende ministers geprobeerd om dit aantal verder terug te brengen tot 20.000. Dijkgraaf formuleert een nieuwe doelstelling: hij wil het aantal schoolverlaters terugbrengen tot 18.000. Dit cijfer ontleent hij aan een motie van Kamerlid Zohaïr El Yassini. Dit aantal lijkt tamelijk willekeurig te zijn gekozen.
Krapte op de arbeidsmarkt
Voorzitter van de MBO Raad, Adnan Tekin, noemt de uitvalcijfers ‘zorgelijk’. ‘Door krapte op de arbeidsmarkt en grote financiële problemen is het voor jongeren interessant om school te verlaten en fulltime ergens in dienst te gaan’, zegt hij in het NOS Radio 1 Journaal. ‘Dat is een oplossing voor de korte termijn, maar als je straks geen diploma hebt en het gaat weer anders op de arbeidsmarkt, ben je misschien de eerste die er weer uit gaat.’ Naast krapte op de arbeidsmarkt en ontmoediging door de coronatijd worden meer structurele oorzaken genoemd. Persoonlijke problemen van jongeren, zoals schulden en psychische klachten, verkeerde studiekeuze en onvoldoende begeleiding voor jongeren met een hoge kans op uitval.
Eerdere initiatieven tegen schoolverlating
Het ministerie van Onderwijs stelde in 2016 al een subsidie beschikbaar voor experimenten met nieuwe methoden om schoolverlaten tegen te gaan. Uit een door het CPB uitgevoerde evaluatie blijkt echter dat de drie deelnemende scholen er niet in geslaagd zijn het aantal voortijdige schoolverlaters verder te verlagen. Drie afzonderlijke ROC’s lijkt evenwel een magere basis om een uitspraak te kunnen doen over de interventie. Zie verderop voor andere bevindingen in een NRO rapport naar aanleiding van internationaal literatuuronderzoek.
- Bij één mbo-school is geëxperimenteerd met een extra grondige intake. Doel was een betere match tussen de gekozen opleiding en de verwachtingen en competenties van de student en daardoor minder uitval en voortijdig schoolverlaten. De analyse laat echter zien dat dit niet het geval was. Evenmin werden er effecten gevonden op voortijdig schoolverlaten.
- Op een tweede school werd een nieuw verzuimbeleid geïntroduceerd. Uit de analyse blijkt dat het ongeoorloofd verzuim na een preventie gesprek niet minder werd. Evenmin resulteerde het nieuwe verzuimbeleid in minder voortijdig schoolverlaten.
- De interventie op een derde school was gericht op het stimuleren van ouderbetrokkenheid. Een e-coach nam regelmatig contact op met de ouders via mail. Docenten hadden een speciale training gekregen voor deze coaching. Ook deze interventie had echter geen effect op het schoolverlaten.
De onderzoekers van het CPB hebben wel een idee waarom een verdere daling van het aantal schoolverlaters lastig is: doordat de afgelopen jaren al zo’n enorme reductie is gerealiseerd blijft een zeer moeilijke groep over. Om een nog verdere daling te realiseren volstaan eenvoudige maatregelen niet meer en zijn volgens het CPB ‘zwaardere interventies’ nodig. Lees het volledige rapport van het CPB ‘Verder terugdringen schoolverlaten in mbo is niet eenvoudig’.
Doorstroompunten
Minister Dijkgraaf maakt zich zorgen over de stijging en kondigt een ‘aanvalsplan’ aan. Daarbij wil hij zich niet alleen richten op de uitvallers, maar ook op jongeren die al langer zonder diploma thuis zitten. Al langer is bekend dat hij met een wetsvoorstel komt over de begeleiding van jongeren van school naar werk. Dit wetsvoorstel zou voor de zomer in internetconsultatie moeten gaan. Verder wil hij met een aanwezigheidsaanpak komen voor meerderjarige studenten. De reeds bestaande ‘regionale meld- en coördinatiepunten’ moeten doorstroompunten gaan heten. Met doorstroomcoaches. Deze nieuwe naam is door jongeren zelf voorgesteld. Zogenaamde RMC-consulenten, voortaan ‘doorstroomcoaches’, leggen huisbezoeken af bij uitgevallen jongeren.
Er moet anders gedacht worden over mbo
‘Het mbo moet niet te veel gericht zijn op waar vraag naar is op de arbeidsmarkt, maar op wat leerlingen leuk vinden zodat ze niet uitvallen.’ Daarvoor pleitte Joany Krijt namens de MBO-Raad bij het NPO radio 1 programma ‘Spraakmakers’ in september 2021. Ook moet er aandacht komen voor een sterke basis zodat ze makkelijker omgeschoold kunnen worden, aldus Krijt.
Aansluiten op de arbeidsmarkt
De grote uitdaging voor het mbo is om opleidingen goed aan te laten sluiten op de vraag vanuit de arbeidsmarkt. Die zit momenteel vooral in de zorg en techniek. Gedacht werd dat het sluiten van bepaalde opleidingen waar weinig werk in te vinden is (zoals culturele opleidingen) zou zorgen voor meer instroom bij opleidingen waar wél vraag naar is. ’Het werkt niet’, constateert Krijt, voorzitter van MBO Utrecht. ‘De vacatures in de techniek zijn hetzelfde gebleven.’
Krijt is dan ook geen voorstander voor een numerus fixus op bijvoorbeeld de economische opleiding, waarvoor juist veel aanmeldingen zijn. ‘Studenten moeten voor iets kunnen kiezen dat ze leuk vinden. Ze leren niet alleen dat beroep, maar veel meer vaardigheden zoals burgerschap, persoonsvorming en taal.’
Oog voor brede ontwikkeling
Een NRO literatuuronderzoek ‘Op basis van welke factoren kiest een vmbo-leerling voor een vervolgopleiding in het mbo?‘ pleit ook voor aandacht voor een bredere ontwikkeling. Leerlingen kiezen een mbo-opleiding vooral op basis van interesse in het vakgebied, het carrièreperspectief en de beïnvloeding door anderen. Dat blijkt uit empirische onderzoeken meestendeels gebaseerd op zelfrapportages. De theorie suggereert echter dat leerlingen voor een studie kiezen op basis van hun ervaringen en intuïtie.
Keuzebegeleiding zou daarom niet alleen objectieve informatie moeten verstrekken, maar vooral persoonlijke aandacht moeten hebben voor de brede ontwikkeling van de leerling. De begeleider blijft vaak hangen in de rol van informatieverstrekker. De gesprekken gaan veelal over studiesucces, zoals cijfers, en in mindere mate over loopbaanontwikkeling.
NB. De meeste empirische onderzoeken zijn gebaseerd op zelfrapportages door leerlingen, stelt het NRO in het genoemde onderzoek. De vraag is wat de waarde is van zelfrapportages over het keuzeproces. Uit onderzoek blijkt namelijk dat mensen vaak de werkelijke drijfveren en oorzaken van hun eigen gedrag niet kennen. Veel keuzes worden onbewust gemaakt, waarna achteraf een aannemelijke verklaring voor gedrag wordt geconstrueerd (postrationalisatie).
Wat kunnen mbo’s doen?
Wat kunnen mbo’s doen om de studenten vast te houden, die zo hard nodig zijn voor de arbeidsmarkt? ‘Je moet die speelruimte krijgen’, vertelt Dimitri van Dillen, mbo Leraar van het Jaar, in het radioprogramma ‘5 Dagen’, begin juni 2023. De toename van de vroegtijdig schoolverlaters op mbo’s heeft volgens Van Dillen verschillende redenen. De coronatijd heeft een grote impact gehad op het welzijn van studenten, ‘maar het hoeft natuurlijk niet per se corona-gerelateerd te zijn. Het kan ook het thuisfront zijn. Er kunnen zoveel verschillende opties zijn waarom iemand dreigt uit te vallen, dus daar moet wel natuurlijk ondersteuning op zitten.’ Ook kunnen studenten, door de vroege studiekeuze die ze moeten maken, een verkeerde keuze maken. ‘En je hebt ook wel ouders die zeggen; ‘ga maar hbo doen, want dan krijg je een betere baan’, terwijl dat natuurlijk al lang niet meer in de praktijk zo is.’
Werk aan een stevige basis
Aandacht en waardering voor een bredere manier van opleiden, zorgt voor een stevige basis waarna altijd nog omgeschoold kan worden, stelt Krijt. ‘Dat vergt van instellingen dat ze flexibeler zijn. Stel dat je dan niet aan een baan kunt komen, dan moeten pakketten klaarliggen om ze om te scholen naar iets waar wel vraag naar is.’ Zodra een student instroomt op het mbo, kan altijd nog omgeschoold worden. En ook na het afronden van een opleiding moet dat mogelijk worden door middel van extra modules of vakken. ‘Als we nu stoppen met instroom, hebben we over een paar jaar een probleem.’
Loopbaancentrum & invoegtrajecten
Op het ROC Twente, waar Dimitri van Dillen lesgeeft, is een loopbaancentrum opgericht en zijn er verschillende invoegtrajecten om van studie te veranderen. Zo worden studenten ondersteund wanneer ze dreigen uit te vallen. Ook op het Summa College in Eindhoven wordt er alles aangedaan om studenten te behouden.
‘We proberen zoveel mogelijk aan te sluiten op de belevingswereld van de student op dat moment’, vertelt docent apothekersassistent Linda Baeten, eveneens in het radioprogramma ‘5 dagen’. Dit jaar zetten zij een apotheek servicepunt op in de school, waar apothekersassistent-studenten werkervaring op kunnen doen in een veilige omgeving. En met succes: ‘als je de studenten in de apotheek zet, dan stralen ze van oor tot oor als ze een patiënt goed geholpen hebben.’
Maatwerk en speelruimte
Volgens Baeten zit het grootste belang in het luisteren naar de student en het leveren van maatwerk. ‘Ook voor studenten die ergens nog niet aan toe zijn. Door met een student in gesprek te gaan en te luisteren waar zijn of haar behoeftes liggen, maken we een plan.’
Speelruimte is daarom van groot belang, vindt Van Dillen. ‘Speelruimte voor de studenten om te kunnen onderzoeken wat ze willen worden later, en wie ze nou. eigenlijk zijn. Dat is de aller moeilijkste vraag. En daar geven we ze veel te weinig tijd voor. Want laten we eerlijk zijn, als een student dreigt uit te vallen, hebben we altijd wel weer een deurtje dat open kan om een student weer zo snel mogelijk op die sociale ladder te krijgen, om weer verder te gaan.’
Conclusie
Onderzoek laat zien dat het persoonlijke leven van de student in relatie tot de loopbaan onvoldoende wordt belicht. De begeleider blijft vaak hangen in de rol van informatieverstrekker. De gesprekken gaan veelal over studiesucces, zoals cijfers, en in mindere mate over loopbaanontwikkeling. Om zijn keuzeproces te ondersteunen is het belangrijk dat de identiteit, het richtingsgevoel en de loopbaancompetenties bij de leerling worden ontwikkeld. Leerlingen moeten inzicht krijgen in voor hen belangrijke waarden en de wijze waarop zij deze kunnen inzetten in de ontwikkeling van een loopbaan. Persoonlijke begeleiding en aandacht voor de brede ontwikkeling van de leerling zijn dus van belang.
Bronnen:
- Sterke stijging aantal voortijdig schoolverlaters
- Verder terugdringen schooluitval ‘niet eenvoudig’
- Op basis van welke factoren kiest een vmbo-leerling voor een vervolgopleiding in het mbo?
- Hoogste aantal vroegtijdig schoolverlaters op het mbo in tien jaar: ‘Je moet studenten meer speelruimte geven’
- ‘Laat mbo’ers doen wat ze leuk vinden en maak omscholen makkelijker’
Ook Interessante Artikelen
Jan Peter Balkenende: ’De publieke sector is op de goede weg met datagedreven werken, maar moet nog veel meer doen’
6 maatregelen om motivatie tot (taal)leren te bevorderen
Bekijk nog meer
Artikelen & Blogs
Vacatures
Kalender Items
Boeken
WORD LID
Met Onderwijscommunity maken we het werkveld iedere dag een stukje beter en mooier. Meld je gratis aan als lid, maak verbinding, haal én breng kennis, maak je eigen ledenprofiel, connect met andere leden en meer.
PUBLICEER
Heb je een uniek en interessant artikel geschreven en denk je dat deze interessant kan zijn voor de leden van Onderwijscommunity? Stuur deze dan in via het formulier en wij gaan er mee aan de slag.